Inzetten op daderbehandeling

Daderbehandelingsprogramma's moeten alle seksuele zedendelinquenten bereiken (binnen en buiten de gevangenis), alsook het vrijwilliger cliënteel dat preventief hulp zoekt. Deze programma's moeten op wetenschappelijke evidentie gestoeld zijn aangezien niet alle programma's werkzaam zijn voor elk soort pleger.
Inzetten op gecoördineerd risicotaxatiebeleid, gericht op de responsabiliteit van de dader en op terugvalpreventie. Dadercentra moeten voldoende opgeleid personeel en financiële middelen krijgen.
Schenk aandacht aan familie en partners van plegers. Momenteel is er voor deze mensen weinig aanbod, terwijl de nood hieraan erg groot is.
Zet in op een goed uitgebouwd aanbod voor minderjarige plegers en kinderen/jongeren met seksuele gedragsproblemen, met aandacht voor plegers met een verstandelijke beperking en meer aandacht voor vrouwelijke plegers.
Inzetten op het voorkomen van stigmatisering en uitsluiting van zedendelinquenten en een goed begeleid terugkeertraject naar de samenleving promoten.
Zet in op een dagelijkse bezetting van de hulplijn. Er is nood aan brede initiatieven die zich richten op de preventie van seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Herbekijk het Vlaams samenwerkingsakkoord op inhoudelijk en financieel vlak. Door slechte registratie en beperkte opvolging van seksuele daders is het moeilijk onderzoek te doen naar recidivecijfers en de effectiviteit van bestraffing, behandeling en opvolging.
Zet in op de coördinatie van data: de data van politie, justitie en behandeling zijn onmogelijk met elkaar te vergelijken. Registratie van gegevens om te delen onder de verschillende autoriteiten dringt zich op, met absoluut respect voor de privacy safeguard guidelines.
Zet in op het informeren van daders over slachtoffer-daderbemiddeling.
Hulp als dader vind je hier.